De Grijze Ezel, koppig voor ouderen

koppig voor ouderen
Gestart op 14 april 2020, regelmatig opgeschoond, voorjaar 2023 volgende grote herziening.

Recente post voorop.Vaste pagina's op thema erachter.
Zie de gele navigatiebalk bovenaan
Koppeling met de archieven van Grijze Ezel en contactblad Senior.
Meer achtergronden en verdieping.
Zie de navigatiekolom rechts.
Oudere post kun je ook opzoeken.
Overzicht aan de rechterkant onderaan.

Op de mobiel, gebruik deze dwars, rol naar beneden en klik op Internetversie weergeven.

Focus op ouderen, hun mantelzorgers en verzorgers.

HryMenu

zondag 30 mei 2021

Vaccindeskundigen: 90 procent moet worden ingeënt

Vanwege de nieuwe, besmettelijke sars-cov-2-varianten die rondgaan, moet 85 tot 90 procent van de bevolking immuun zijn om de verspreiding van het coronavirus te stoppen. Dat verklaarden vaccinatiedeskundingen Corinne Vandermeulen (KU Leuven) en Pierre Van Damme (Universiteit Antwerpen) zondag in het Belgische programma De Zevende Dag.

In hetzelfde programma zei de ondergedoken viroloog Marc Van Ranst dat het verstandiger zou zijn om nog even te wachten met het versoepelen van de coronamaatregelen. “De cijfers dalen, maar ze blijven hoog. Hoger dan de cijfers op hetzelfde moment vorig jaar.”

Ook Van Ranst waarschuwde voor nieuwe, besmettelijke mutaties van het virus. In het Verenigd Koninkrijk is de Indiase variant (B.1.617.2) inmiddels al goed voor driekwart van alle nieuwe besmettingen.

Hoe besmettelijker een virus is, hoe moeilijker het is om groepsimmuniteit te bereiken. “In het begin waren er modellen die aantoonden dat 70 procent immuniteit voldoende was om de epidemie te stoppen”, vertelde Vandermeulen in De Zevende Dag. Omdat er nu besmettelijker varianten rondgaan, moet dat percentage omhoog.

Zij wees erop dat we bij een zeer besmettelijke ziekte als de mazelen (met een R0 van tussen de 12 en 18) streven naar een vaccinatiegraad van 95 procent. “Het verleden heeft aangetoond dat dergelijke hoge cijfers nodig zijn om infecties te bedwingen. Bij het coronavirus lijkt dat niet anders te zijn.”

“Vaccinatie is de snelste weg om immuniteit te bereiken”, legde Van Damme uit. “Helaas weten we dat coronavaccins niet 100 procent doeltreffend zijn. Daarom is het des te belangrijker dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren”

Kinderen inenten

Om de verspreidingskansen van het virus zoveel mogelijk te beperken, helpt het ook als kinderen worden ingeënt. Het RIVM heeft inmiddels doorgerekend dat het coronavirus de komende winter veel makkelijker onder controle kan worden gehouden als ook kinderen tussen de 12 en 18 worden ingeënt.

Het Europees Medicijnagentschap (EMA) heeft gebruik van het Pfizer-vaccin afgelopen week goedgekeurd voor kinderen vanaf 12 jaar. Eerder gaf het EMA al groen licht voor gebruik van het vaccin vanaf 16 jaar. De Gezondheidsraad zal het kabinet binnenkort adviseren over het inenten van minderjarigen.

Bron: Joop 210530

zaterdag 29 mei 2021

RIVM: 'Ziet er niet naar uit dat deze winter weer strenge maatregelen nodig zijn'

Het gaat in meer opzichten de goede kant op met de bestrijding van de corona-epidemie. Steeds meer mensen zijn (gedeeltelijk) gevaccineerd, terwijl de aantallen nieuwe besmettingen, ziekenhuisopnames en IC- opnames fors dalen. Ook lijkt de kans op herinfectie en overdracht klein na het doormaken van een corona- infectie of vaccinatie.

De NOS sprak - daags voor de persconferentie van vrijdagavond - over deze onderwerpen met Jaap van Dissel, directeur van het Centrum voor Infectieziektenbestrijding van het RIVM en met Jacco Wallinga, hoofdmodelleur van datzelfde RIVM.

Ons afweersysteem lijkt zowel na een covid-19- infectie als na vaccinatie goede bescherming te bieden tegen een hernieuwde infectie, ook met de Britse en Zuid-Afrikaanse variant. Bovendien lijken vaccinaties de kans op overdracht van het virus te verkleinen. Wat betekent dat in het licht van het vaccinatieprogramma?

Wallinga: "We hebben ongeveer berekend hoeveel mensen een infectie zullen hebben doorgemaakt of gevaccineerd zullen zijn op 1 januari 2022. Vervolgens hebben we aangenomen dat al die mensen volledig immuun zijn. Dan kun je uitrekenen wat het reproductiegetal ongeveer wordt.

"Als alles mee zit, dan kan het reproductiegetal net onder de 1 uitkomen. Maar dan moet de vaccinatiegraad wel 75 procent worden en homogeen verdeeld zijn over het land. We weten al dat dat laatste niet het geval zal zijn. Maar we weten ook dat het niet zo is dat we komende winter gegarandeerd te weinig immuniteit opgebouwd zullen hebben, tegen de tijd dat het seizoenseffect het virus weer gaat helpen."

"Het had gekund dat de immuniteit komende winter nog te laag zou zijn om de verspreiding van het virus te beheersen en dat er daarom weer heel strenge maatregelen nodig zouden zijn. Daar ziet het niet naar uit, maar we kunnen ook nog niet achterover leunen."

Maar alle coronacijfers dalen en het aantal vaccinaties stijgt.

Wallinga: "We zien een hele snelle daling van de aantallen besmettingen en opnames in de ziekenhuizen en op de IC's die binnen onze verwachtingen past. We stellen de prognoses natuurlijk steeds bij als er nieuwe gegevens beschikbaar komen. Ik kan me voorstellen dat mensen ich minder aan de basisregels gaan houden en een voorschot gaan nemen op versoepelingen die nog niet zijn doorgevoerd. Dat zou dan gevolgen kunnen krijgen voor verdere stappen bij het versoepelen van de coronamaatregelen."

Een nieuwe studie onder zorgpersoneel in het Erasmus MC onderstreept het belang van T-cellen. Waarom is dit onderzoek relevant?

Jaap van Dissel: "Het onderzoek maakt duidelijk dat afweer meer is dan antistoffen alleen. De laatste tijd is er wellicht een beeld ontstaan alsof antistoffen als enige voor afweer zorgen. Dat komt omdat er relatief eenvoudige methoden zijn om antistoffen te meten. Maar het afweersysteem bestaat ook uit een deel dat via bloedcellen verloopt, de T-cellen bijvoorbeeld. T-cellen reageren meestal wat breder dan antistoffen. Het Rotterdamse onderzoek bevestigt dat en toont dat de immuunreactie een combinatie is van antistoffen en afweercellen. Dat lijkt ook gunstig voor de afweer tegen virusvarianten."

"Er lopen in Nederland een aantal onderzoeken gericht op kwetsbare patiëntengroepen, zoals patiënten die een orgaantransplantatie hebben ondergaan of mensen met een aangeboren afweerstoornis. Dat is een interessante groep met veel verschillende onderliggende problemen. Soms leiden die ertoe dat die mensen geen antistoffen kunnen maken, maar wél T-cellen die een afweerreactie veroorzaken. Bij die patiënten wordt gevolgd hoe hun afweersysteem reageert op de vaccinatie. We weten al dat patiënten die geen antistoffen maken lang niet altijd in de problemen komen door covid-19. Dus speelt de cellulaire reactie, zoals door T-cellen, bij hen de hoofdrol bij de afweer. Datzelfde kun je eigenlijk ook al afleiden uit de verschillende ziektebeelden van covid-19, van heel lichte klachten tot heftige griepachtige klachten - uitgezonderd de heel ernstig zieke patiënten die opgenomen worden. Het merendeel van die mensen is binnen een week van die klachten af. Dat is te kort om een volledige antistoffenreactie op te roepen. Bij die groep patiënten, en dat is de grootste groep, spelen de T-cellen waarschijnlijk een grote rol bij de afweer tegen het virus."

Een nog niet door vakgenoten beoordeelde maar wel al online gepubliceerde studie bewijst de aanwezigheid van antistoffen en afweercellen tot bijna een jaar na infectie.

Van Dissel: "Het gaat hierbij om de afweerreactie op een infectie waarbij vaak het geheugen van het afweersysteem een rol speelt. Er zijn ook studies waaruit blijkt dat de corona-verkoudheidsvirussen soms een reactie oproepen van afweercellen die waarschijnlijk enige kruisbescherming tegen SARS-CoV-2 biedt. Dat kan zich mogelijk uiten in minder ernstig ziek worden. Die afweerreacties zijn een dynamisch geheel waarover we de komende tijd nog veel gaan leren."

Waar doelt u op?

Van Dissel: "Hoe vaak moeten we vaccineren, wanneer is de afweer op zo'n niveau dat je in ieder geval ernstige covid-19 voorkomt, hoelang houdt de afweer stand? Het is nu nog te vroeg om zulke vragen te beantwoorden, maar wel van belang voor hoe we de komende jaren omgaan met covid-19 dat ongetwijfeld blijft circuleren."

De Gezondheidsraad heeft in een advies aan de regering gezegd dat vaccinatie de overdracht van het virus remt, maar dat onduidelijk is in welke mate.

Van Dissel: "De Gezondheidsraad richt zich op gepubliceerde studies en die zijn er hierover nog maar heel weinig. De Raad baseert zich vooral op een Schotse studie, die nog niet door vakgenoten is beoordeeld. In het OMT wegen we meer gegevens mee, de studies naar de werkzaamheid van de vaccins, maar ook studies uit de praktijk. Bijvoorbeeld een studie uit Israël, maar ook uit Amerika, die niet alleen kijkt of mensen na vaccinatie beschermd zijn tegen ziekte, maar ook of het virus zonder symptomen te veroorzaken in hun keel zit. Daaruit blijkt dat mensen na vaccinatie niet alleen veel minder vaak ziek worden, maar überhaupt minder vaak SARS-CoV-2 in hun keel hebben. Uit een andere studie blijkt dat als het er toch zit de hoeveelheid virus na vaccinatie vaak lager is en dat het wat sneller lijkt te verdwijnen. Dat is indirect bewijs dat vaccinatie ook de overdracht van het virus tegengaat."

Bron NOS/RIVM 210529

donderdag 27 mei 2021

Broze bedoelingen ouderenbeleid Rotterdam

Rekenkamer: ouderenbeleid Rotterdam sluit niet aan bij behoeften

Het ouderenbeleid van de gemeente Rotterdam sluit niet aan bij de behoeften en leefwereld van ouderen in de stad. Volgens de Rekenkamer Rotterdam heeft de gemeente “onrealistische verwachtingen”.

Omdat Rotterdam in 2035 tot bijna 35.000 oudere inwoners telt, wil de gemeente dat zij een gezonder en minder eenzaam leven leiden en dat zij een passende woning en zorg vinden. In een donderdag uitgekomen onderzoeksrapport staat dat slechts één van de 81 maatregelen uit het gemeentelijk ouderenbeleid hieraan bijdraagt. Volgens de rekenkamer komt dit omdat de gemeente onrealistische verwachtingen heeft. Zo verwacht de gemeente dat ouderen zich na hun pensioen willen inzetten voor de samenleving. “Maar veel ouderen willen of kunnen dat helemaal niet”, aldus de rekenkamer.

Geen behoefte aan e-health

Volgens het instituut heeft de gemeente zich bij het opstellen van de maatregelen vooraf te weinig verdiept in de behoeften en leefwereld van ouderen. Zo is er geen behoefte aan bijvoorbeeld e-healthtoepassingen. Ook ontbreken er maatregelen als een vast aanspreekpunt waar ouderen terecht kunnen bij het aanvragen van zorg.

Niet genoeg geleerd van mislukkingen

Verder worden veel maatregelen slechts in een deel van de stad uitgevoerd en zijn de afspraken over samenwerking met andere organisaties over bijvoorbeeld het bouwen van woonvoorzieningen voor ouderen onduidelijk. Ook heeft de gemeente niet genoeg geleerd van mislukte pogingen uit eerder beleid. Zo is er meerdere keren geprobeerd om speciale centrale ontmoetings-, activiteiten- en zorgplekken voor ouderen te creëren.

Het Rotterdams college deelt de conclusies van de rekenkamer deels: zo neemt het college de aanbeveling van de rekenkamer om meer onderzoek te doen vanuit de leefwereld van de ouderen zelf niet over. (ANP)Rotterdams ouderenbeleid maakt ouderen niet veel wijzer

bron: Skipr 2106527

Broze bedoelingen

Rotterdams ouderenbeleid maakt ouderen niet veel wijzer

De gemeente Rotterdam wil dat ouderen gezonder leven, dat eenzaamheid vermindert, dat ouderen in een geschikte woning wonen en dat zij passende zorg en ondersteuning krijgen. Het is echter niet te verwachten dat de gemeente deze ambities zal bereiken. Slechts één van de 81 maatregelen uit het beleidsprogramma ‘Rotterdam Ouder en Wijzer’ draagt namelijk naar verwachting op lange termijn substantieel bij aan de realisatie van de ambities. Dit en meer concludeert de Rekenkamer Rotterdam in het rapport ‘broze bedoelingen, ex ante onderzoek naar effecten ouderenbeleid’.

Rekenkameronderzoek

De komende jaren neemt het aantal ouderen van 65 jaar en ouder in Rotterdam met een derde toe, van 97.177 in 2018 naar 129.239 in 2035. Met het beleidsprogramma ‘Rotterdam Ouder en Wijzer’ wil de gemeente de stad voorbereiden op het groeiende aantal ouderen en aansluiten bij de wensen en behoeften van deze groep. Een groot deel van dit ouderenbeleid is gericht op de lange termijn. Dit betekent dat veel van de werkelijke resultaten nog niet kunnen worden vastgesteld. Daarom heeft de rekenkamer onderzocht of te verwachten is dat de gemeente de met het ouderenbeleid beoogde resultaten op de lange termijn daadwerkelijk zal bereiken. Daarnaast heeft zij beoordeeld of de ambities van het ouderenbeleid aansluiten bij de wensen en behoeften van ouderen en of te verwachten is dat de maatregelen verschillende groepen ouderen zullen bereiken, zoals laaggeletterde ouderen, ouderen met een lage sociaaleconomische positie en ouderen met een niet- westerse migratieachtergrond.

Maatregelen bevatten onrealistische verwachtingen

Uit het rekenkameronderzoek blijkt dat niet te verwachten is dat de gemeente met het ouderenbeleid haar ambities op lange termijn zal realiseren. Een eerste reden waarom de ambities volgens de rekenkamer niet zullen worden gerealiseerd is dat meerdere maatregelen onrealistische verwachtingen bevatten. Zo verwacht de gemeente dat ouderen na hun pensionering hun talenten in willen zetten voor de Rotterdamse samenleving, maar veel ouderen willen of kunnen dat helemaal niet. De gemeente heeft zich vooraf te weinig verdiept in de problemen en behoeften van ouderen. Hierdoor neemt de gemeente maatregelen die aanbodgericht zijn, dus waarvan niet duidelijk is in hoeverre ouderen er behoefte aan hebben, zoals het gebruik van e-healthtoepasssingen. Bovendien laat de gemeente het na om bepaalde maatregelen te nemen waaraan bij ouderen juist wél behoefte bestaat, zoals een vast aanspreekpunt om ouderen te ondersteunen bij het aanvragen van zorg en ondersteuning. Verder kunnen veel maatregelen nauwelijks bijdragen aan de ambities doordat zij niet stadsbreed worden uitgevoerd. Zo heeft de gemeente slechts in drie van de veertien Rotterdamse gebieden concrete plannen om ‘thuisplusflats’ te realiseren. Daarnaast bevat het programma veel tijdelijke projecten.

Gemeente houdt onvoldoende rekening met de leefwereld van ouderen

Ten tweede houdt de gemeente onvoldoende rekening met de leefwereld van ouderen. Zo sluiten veel maatregelen niet aan bij de wensen en problemen van (potentieel) kwetsbare ouderen, zoals ouderen met een laag inkomen en/of opleidingsniveau en ouderen met een niet-westerse migratieachtergrond. Dit geldt bijvoorbeeld voor de huisbezoeken aan ouderen vanaf 75 jaar die bedoeld zijn om eenzaamheid te signaleren en verminderen. Welzijnsorganisaties die de huisbezoeken uitvoeren moeten een voorgeschreven vragenlijst afnemen, maar de lange en gesloten vragenlijst belemmert het voeren van een goed gesprek. Bovendien bereiken de huisbezoeken slechts 14% van de ouderen vanaf 75 jaar en worden juist de eenzaamste ouderen (vaak ouderen met een migratieachtergrond) niet goed bereikt.

Gemeente voert onvoldoende regie over samenwerking met andere organisaties

Ten derde voert de gemeente onvoldoende regie over de samenwerking met andere organisaties die bij de uitvoering van het ouderenbeleid betrokken zijn. Zo heeft de gemeente weliswaar met woningcorporaties afgesproken hoeveel woningen er tot en met 2030 gerealiseerd moeten worden, maar heeft zij niet vastgelegd hoeveel van deze woningen voor ouderen bestemd zijn. Ook de afspraken met woningcorporaties over het realiseren van zogenoemde ‘tussenvoorzieningen’ om het gat tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis te dichten, zijn te weinig concreet. Verder voert de gemeente te weinig regie op de verbetering van samenwerking in de Rotterdamse wijken tussen medische organisaties (zoals huisartsen) en organisaties in het sociaal domein, zoals Vraagwijzer en welzijnsorganisaties.

Gemeente leert onvoldoende van ervaringen met eerder genomen maatregelen

Ten vierde leert de gemeente onvoldoende van ervaringen met eerder genomen maatregelen. De gemeente heeft bijvoorbeeld vanaf 2003 meerdere keren tevergeefs geprobeerd om zogenoemde ‘woonzorgzones’ of ‘woonservicegebieden’ te creëren. Dit is een centrale plek in de wijk waar naast wonen ook ontmoeting, activiteiten, maaltijdvoorziening, zorg en ondersteuning plaatsvinden. Zij heeft zich echter niet verdiept in de vraag waardoor dit tot nu toe niet is gelukt en welke lessen hieruit geleerd kunnen worden voor de aanpak van de ouderenhubs, een concept dat hiermee vergelijkbaar is.

Reactie college

Het college deelt de conclusies van de rekenkamer maar ten dele. De aanbeveling van de rekenkamer om meer onderzoek te doen vanuit de leefwereld van de ouderen zelf, waaronder ouderen met een migratieachtergrond, neemt het college niet over.

Bron Rekenkamer Rotterdam 210527

Integraal ouderenbeleid is nu snel nodig

Aan de hand van vijf actiepunten hebben de organisaties concrete handvatten gegeven voor de komende jaren. Zo moet er haast worden gemaakt met de bouw van geschikte woningen voor ouderen. Goed ouder worden begint bij prettig wonen in leefbare wijken.

ANBO wil dat ouderen lang zelfstandig kunnen blijven wonen en daarvoor is investeren in preventie (zoals leefstijl) en in welzijn van groot belang. Mensen die het niet alleen redden, moeten kunnen rekenen op een goede ondersteuning. Mantelzorgers hebben recht op erkenning en waardering.

Onder druk

Een ander punt van aandacht is de koopkracht van ouderen, die al jaren onder druk staat. Het mag niet zo zijn dat de rekening van de coronacrisis op het bordje van de ouderen komt te liggen. Het ziet er niet naar uit dat er de komende jaren aan de inkomenskant veel bij komt, dus moeten ouderen via bijvoorbeeld toeslagen worden gecompenseerd. Daarnaast mag het verhogen van de eigen bijdrage in de zorg er niet toe leiden dat de koopkracht van ouderen erop achteruitgaat.

ANBO, KBO-PCOB, Koepel Gepensioneerden en NOOM zien dat het nieuwe pensioenstelsel de kans op indexatie vergroot, maar die indexatie moet er al eerder komen. Gepensioneerden hebben nu al 20% indexatie- achterstand en die dreigt op te lopen met nog eens 10%. Het draagvlak voor het nieuwe stelsel zal snel verdwijnen als hier geen oplossing voor komt.

Mét ouderen

Om al deze punten te realiseren is een integrale aanpak nodig, waarbij vrijwel alle departementen betrokken moeten worden. Er moet oog zijn voor alle thema’s die voor goed ouder worden belangrijk zijn: inkomen, wonen, welzijn, veiligheid, digitalisering, zorg en zingeving.

De ouderenorganisaties waarderen het zeer dat informateur Hamer tijd heeft uitgetrokken voor de senioren. Tijdens de coronacrisis ging het vooral óver de ouderen, het is goed dat er nu ook mét de ouderen wordt gepraat.

Bron ANBO 210527

dinsdag 25 mei 2021

Corona hard op zijn retour in Nederland

De afname van het aantal nieuwe coronabesmettingen heeft afgelopen week flink doorgezet. In totaal registreerde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) 25.255 positieve testresultaten. Dat is 28 procent minder dan een week eerder, toen ruim 35.000 gevallen aan het licht kwamen. Dat waren er al een kwart minder dan in de week daarvoor. In een maand tijd is het aantal wekelijkse nieuwe coronagevallen meer dan gehalveerd.

Ook in de ziekenhuizen is steeds meer te merken dat corona op zijn retour is nu steeds meer mensen zijn gevaccineerd. Volgens de RIVM-rapportage die dinsdag verscheen, werden in zeven dagen tijd 830 mensen met covid-19 opgenomen in het ziekenhuis, ongeveer een derde minder dan een week eerder. Van deze patiënten waren er 186 zo ziek dat ze op de intensive care belandden. Dat is een afname van 23 procent.

Het RIVM registreerde afgelopen week 96 aan coronagerelateerde sterfgevallen. Vorige week waren het er 90, het laagste aantal sinds begin oktober. Het reproductiegetal, dat aangeeft in welk tempo het virus zich verspreidt, is ook weer een fractie gedaald. Het stond afgelopen vrijdag op 0,86 en zakt verder naar 0,82. Dit cijfer is nooit helemaal actueel. Het RIVM kijkt twee weken terug in de tijd om een betrouwbaar getal te berekenen.

Meer mensen gevaccineerd

De besmettingscijfers dalen naarmate meer mensen worden gevaccineerd tegen corona. Volgens berekeningen van de overheid zijn nu zo’n 8,5 miljoen prikken gezet. In de statistieken is duidelijk te zien dat van oud naar jong wordt gevaccineerd. Onder 80-plussers, die als eerste aan de beurt waren, is het aantal nieuwe coronagevallen veruit het laagst. Onder zestigers is de besmettingsgraad in een week tijd met een derde gedaald, tot 84 gevallen per 100.000 inwoners.

Jongere leeftijdsgroepen

Ook in de jongere leeftijdsgroepen is het aantal besmettingen gedaald, ook al is het gros nog niet gevaccineerd. Alleen jongeren met een medische indicatie komen al in aanmerking. In de groep van 18 tot 24 jaar doen zich nog altijd de meeste besmettingen voor, maar ook daar ziet het RIVM een afname. Het instituut noteerde in die leeftijdscategorie 320 positieve testresultaten per 100.000 inwoners, 23 procent minder dan een week eerder.

Basisregels

Ondanks de cijfers benadrukt het RIVM dat het belangrijk blijft dat mensen zich houden aan de basismaatregelen, zoals afstand houden van anderen, drukke plekken mijden en bij klachten thuisblijven en je laten testen. “Ook als je op vakantie bent. Zo voorkomen we – totdat iedereen die dat wil gevaccineerd is – dat het virus zich weer meer verspreidt.” (ANP)

Bron Skipr 210525

maandag 24 mei 2021

Opnames nog steeds meer dan zorgelijk

De opnames op IC en op overige afdelingen zijn ook belangrijke graadmeters om de maatregelen te versoepelen. Pas als de aantallen voor beide zijn gedaald tot onder „Zorgelijk” kunnen regionale maatregelen genomen worden



Bron LCPS/NRC 210524

zondag 23 mei 2021

Senioren geven 150 tegelwijsheden aan Tweede Kamerleden

Maar liefst 150 tegelwijsheden, opgeschreven door senioren, worden aangeboden aan de leden van de Tweede Kamer. Spreuken als “De jongeren van vandaag zijn de ouderen van morgen” en “Zelfs de wijste uil was vroeger een uilskuiken” sieren binnenkort de werkkamers van politiek Den Haag.




De tegels zijn een initiatief van seniorenorganisatie KBO- PCOB. Marcel Sturkenboom, directeur: “Het afgelopen jaar liet maar weer eens zien dat er veel over senioren wordt gesproken, en niet zozeer met. Terwijl er zoveel belangrijke besluiten genomen moeten worden. Denk aan de woningbouw, zorg en pensioenen. Dan is het goed dat er voor alle Kamerleden een geheugensteuntje straks aan de muur prijkt dat laat weten dat de senioren er ook nog zijn.”


Fractievoorzitters

Voor alle Kamerleden is er een uniek tegeltje beschikbaar. Alleen de fractievoorzitters krijgen eenzelfde tegel, met de tekst “Levenswijsheid van de ouderen is het kapitaal van de samenleving” erop. Deze tekst is van de 83-jarige Catharine Schimmelpennink. Haar tegelwijsheid werd als winnaar gekozen, uit de vele honderden inzendingen die KBO-PCOB kreeg na een oproep hiervoor. Schimmelpennink: “Het is veel meer dan een tegeltjeswijsheid. Het gaat om de vraag erachter: hoe maak je dit kapitaal van de ouderen vruchtbaar? Wijsheid wil gedeeld worden, doe je dat niet, dan droogt het op.”

Uitdelen

Op dinsdag 11 mei worden de tegelwijsheden uitgedeeld aan de Tweede Kamer. De eerste tegels worden in ontvangst genomen door vertegenwoordigers van VVD, D66, CDA, PvdA, ChristenUnie, SGP, Volt en Fractie Den Haan.

Bron: KBOPCOB 210510

zaterdag 22 mei 2021

Eindelijk bewijs dat mondkapjes echt werken

Het duurde betrekkelijk lang voor we in Nederland mondkapjes gingen dragen, vorig jaar. Reden: RIVM-baas Van Dissel geloofde er niet in.

Maar er lijkt bewijs te zijn dat hij zich heeft vergist. Onderzoekers uit Duitsland, geholpen door wetenschappers uit China en de Verenigde Staten, zeggen nu echt aan te kunnen tonen dat mondkapjes werken in de strijd tegen het coronavirus. In veel situaties is een eenvoudig mondkapje al genoeg, stellen de wetenschappers. Ze spreken van ‘een doorbraak’. Dat schrijft het AD. Kapjes zijn vooral effectief op plaatsen waar niet veel virus rondgaat, maar wel genoeg om iemand te besmetten. Dat kan een eenvoudig mondkapje voorkomen.

De Duitsers, Chinezen en Amerikanen maakten op basis van bestaand statistisch materiaal een nieuwe modelberekening die volgens hen overtuigend aantoont dat de effectiviteit van een gezichtsmasker afhangt van de hoeveelheid virus in de lucht, schrijven ze in het invloedrijke wetenschappelijke tijdschrift Science


Bron: Science 210520


123RF

woensdag 19 mei 2021

Dit mag weer vandaag

Ontbijten op het terras en zweten in de sportschool: dit mag weer vanaf vandaag

Over de kop in de Python mag wel, maar een rondje in de Droomvlucht niet. De versoepelingen die vandaag ingaan, staan vooral in het teken van 'buiten', waar het risico op besmetting vele malen kleiner is dan binnen.

'Buiten meer mogelijk en binnensportlocaties open', zo omschrijft het kabinet deze volgende stap van het openingsplan.

Dit mag vanaf vandaag weer:

Ook iedereen ouder dan 27 mag buiten sporten in teams van maximaal 30, wel op 1,5 meter afstand, geen wedstrijden of publiek.

Sportscholen, sportzalen en binnenzwembaden gaan open, met maximaal 30 mensen per ruimte, maar sporten moet alleen of in duo's. Reserveren verplicht, geen wedstrijd of publiek

Openluchttheaters, -musea en -monumenten weer open, wel voor maximaal 30 mensen en op 1,5 meter afstand van elkaar. Reserveren verplicht, voor twee personen of een huishouden

Muziek- en danslessen mogen weer, wel met 2 personen binnen 1,5 meter, maximaal 30 per ruimte.

Terrassen ruimer open, van 06.00 tot 20.00 uur, en nu mogen ook de terrassen van de sportkantines meedoen. 

Attractie- natuur- en dierenparken open, net als minigolf en klimbossen. Reserveren voor twee personen of een huishouden (kinderen tot en met 12 tellen niet mee). De binnenattracties of -ruimtes blijven dicht, wc’s zijn wel open

Huren van boten, kano’s en fietsen kan weer Alle contactberoepen weer toegestaan

Bibliotheken volgen morgen. Vanaf morgen, donderdag, mogen ook de bibliotheken weer open. Die stonden eigenlijk niet in het plan van het kabinet, maar werden daar na aandringen van de Tweede Kamer aan toegevoegd.

Met al deze versoepelingen is ook het moment gekomen om het reisadvies voor het openbaar vervoer aan te passen. Lange tijd was het verzoek om alleen met trein, bus, tram of metro te gaan als dat 'noodzakelijk' is. Dat is vandaag veranderd naar: 'niet-essentiële reizen toegestaan. Reis op rustige momenten'. NS laat vanaf mei in stappen meer treinen rijden.

Waarom kan het nu?

Elke stap in het openingsplan gaat alleen door als het aantal nieuwe ic- en ziekenhuisopnames blijft dalen.
Maandag liet demissionair minister De Jonge weten dat de cijfers goed genoeg waren om stap 2 te nemen en hij niet aan de 'noodrem' hoefde te trekken om de aangekondigde versoepelingen tegen te houden. Er moest een afname zijn van ongeveer 20 procent ten opzichte van de piek van eind april.

Bron: RTL nieuws 210519

zaterdag 15 mei 2021

Voorspellingen zijn uitgekomen, dat is goed nieuws'

RIVM: 'Blij dat de voorspellingen zijn uitgekomen, dat is goed nieuws'

De wetenschappelijke toptijdschriften The Lancet en Science publiceerden recent artikelen die stellen dat aerosolen, minuscuul kleine druppeltjes die mensen uitstoten, meer bijdragen aan de verspreiding van SARS- CoV-2 dan in veel landen wordt aangenomen. En in het verlengde daarvan dat het belang van ventilatie ook groter is.

Daarover en over de Indiase variant en de ontwikkeling van de Nederlandse coronacijfers sprak de NOS met Jaap van Dissel, directeur van het Centrum voor Infectieziektenbestrijding van het RIVM en Jacco Wallinga, hoofdmodelleur aldaar.

Die studies in The Lancet en Science concluderen dat ook het Nederlandse beleid rond aerosolen en ventilatie achterloopt op de feiten. Sommigen zien daarin het gelijk van Maurice de Hond.

Van Dissel: "Vooropgesteld: aandacht voor ventilatie is goed. Bij elke briefing in de Tweede Kamer noem ik op de eerste dia met karakteristieken van covid-19 'adequate ventilatie' met uitroepteken als belangrijk element van de bestrijding ervan. In afgesloten ruimtes, die slecht geventileerd worden en waar je langere tijd met anderen verblijft, kunnen aerosolen-overdrachten mede een rol gaan spelen. Je kunt het er natuurlijk over hebben wat de belangrijkste bestrijdingsmaatregelen zijn. Wij menen dat de maatregelen, zoals wij die definiëren in bron-, collectieve en individuele maatregelen, met de hiërarchie die we daarin aangebracht hebben, de belangrijkste maatregelen zijn en waren. Die hebben de covid-19- uitbraak tot stilstand gebracht, ook in de eerste fase."

Dus ventilatie en aerosolen zijn minder belangrijk dan de auteurs in Science en The Lancet zeggen?

Van Dissel: "Als je een bron kunt isoleren van de rest, dan is daarna eigenlijk niet meer van belang of er goed geventileerd wordt, want dan zijn er geen besmettelijken bij. De presymptomatische overdracht maakt het ingewikkelder, dus het kan een rol spelen, vandaar die collectieve maatregelen zoals 1,5 meter afstand houden. Maar uit het oogpunt van verspreiding in de bevolking moet je je richten op het verminderen van de grootste risico's en dat hebben we steeds gedaan. Hele fijne aerosolen kunnen in bepaalde situaties een rol spelen bij overdracht. Dat vind je overigens terug op de RIVM- website en in de OMT-brieven. Als er daadwerkelijk een aerogene (via zeer fijne aerosolen, red.) verspreiding was geweest, dan verwacht je een bijpassend, veel hoger reproductiegetal. En ook zodanige verspreiding in ziekenhuizen dat je maatregelen moet nemen zoals negatieve drukkamers en bepaalde mondkapjes. Die maatregelen zijn nooit genomen en dat heeft niet gezorgd voor uitbraken."

Die aerosolen spelen dus niet zo'n heel grote rol?

Van Dissel: "In verschillende omstandigheden kunnen ze een rol spelen. Maar vanuit het oogpunt van publieke gezondheid, van wat we moeten doen tegen de covid-19 uitbraak, staan andere maatregelen bovenaan. Voor bepaalde situaties is ventilatie heel belangrijk. Dat is gekoppeld aan gedrag, want schreeuwen of zingen zorgt voor een ander type druppelvorming dan rustig praten. In specifieke situaties kunnen andere typen verspreiding dus een hoofdrol spelen. Maar, en ik denk dat het CDC dat mooi heeft samengevat, de rangorde in factoren die de verspreiding bepalen, verandert hierdoor eigenlijk niet. Andere infectieziekten die via de lucht en inhalatie worden overgedragen, het RS-virus en griep bijvoorbeeld, zijn het laatste jaar ook afwezig. Dankzij maatregelen tegen virusverspreiding via grote druppels. Zo effectief zijn die maatregelen dus tegen de jaarlijkse luchtwegvirussen."

Toch lijken die publicaties over aerosolen heel degelijk.

Van Dissel: "Jij brengt het alsof het óf het een óf het ander is. Bij grootschalige bestrijding gaat het om risicoreductie.

Overdracht hangt af van contact. Hoe vaak is er contact, hoelang en met welke intensiteit? Maar ook context telt: was het buiten of binnen en als het binnen was, ging het dan om een geventileerde ruimte of niet? Met veel mensen of niet? Als je geen maatregelen neemt besmet één persoon met dit virus gemiddeld 2,5 tot 3 anderen. Bij echt aerogene virussen die zich via kleine druppels verplaatsen, zoals mazelen, zijn dat 18 tot 20 personen. In de periode dat we het nog niet wisten, gingen we ervan uit dat het zich vooral afspeelde binnen die 1,5 meter en middels die grote druppels. Daarop waren en zijn de maatregelen geënt. Die hebben een directe afname van de uitbraak veroorzaakt. Bij mazelen of waterpokken was dat niet gelukt. Als covid-19 aerogeen zou verspreiden, dan hadden we veel strengere maatregelen moeten nemen om het tot stilstand te brengen. Overigens: wij hebben ziekenhuizen geadviseerd in situaties waarbij we weten dat veel aerosolen ontstaan, bijvoorbeeld bij procedures als uitzuigen op de intensive care, extra maatregelen te nemen, juist om adequaat het hoofd te bieden aan die verspreiding via aerosolen."

Maar 1,5 meter afstand blijft volgens u de belangrijkste bescherming tegen overdracht?

Van Dissel: "Ja, na bronisolatie. Binnenkort publiceren we vanuit het RIVM daarover een artikel. We vragen heel precies hoelang mensen contact hebben met anderen, met wie en in welke setting. Vervolgens hebben we dat aangehouden tegen de aanwezigheid van antistoffen tegen het virus in hun bloed. Mensen die aangaven zich goed te houden aan de 1,5 meter bleken duidelijk minder vaak antistoffen te hebben. Dat is heel mooi indirect bewijs van het nut van die 1,5 meter en de zin van het gevoerde beleid tegen covid-19. Maar dat sluit niet uit dat sommige situaties om extra maatregelen vragen."

De Indiase variant is volgens de laatste gegevens uit Engeland besmettelijker dan de Britse. Wat betekent dat voor Nederland?

Jacco Wallinga: "We hebben nog geen berekeningen gemaakt met de Indiase variant omdat die in Nederland nog te weinig voorkomt. We hebben veel contact met collega's in Engeland. Daar neemt het aandeel Indiase variant snel toe. Als dat komt door binnenlandse verspreiding, dan is de Indiase variant duidelijk besmettelijker dan de Britse. Maar het kan ook om importgevallen uit India gaan. Als het om binnenlandse verspreiding gaat dan is de schatting dat de Indiase variant ongeveer 10 procent besmettelijker zou kunnen zijn dan de Britse."

Van Dissel: "In Oxford is in het laboratorium gekeken of antistoffen na een doorgemaakte infectie of vaccinatie ook beschermen tegen de Indiase variant. Dat ziet er goed uit. Volgens die wetenschappers zijn zorgen daarover niet nodig."

Ten slotte, is de epidemie in Nederland nu op de terugtocht?

Wallinga: "De cijfers gaan de goede kant op, zowel het aantal nieuwe besmettingen als de ziekenhuis- en IC- opnames. Net als de immuniteit door doorgemaakte infecties en vaccinaties. Tot de zomer zit het wel goed. Wat erna gebeurt is onzeker. We weten niet hoelang de immuniteit na een doorgemaakte infectie of vaccinatie duurt. Het seizoenseffect dat nu positieve invloed heeft gaat dan weer negatief werken. Wat gaan verdere versoepelingen voor effect hebben? Hoe gaan mensen zich houden aan de maatregelen die blijven gelden? Wat gaat de Indiase variant doen? We gaan echt niet één, twee, drie van corona verlost zijn. Maar de daling is ingezet. Drie weken geleden was het reproductiegetal ongeveer 1. De cijfers zijn nu lager, dus de R ook. Dat is wat we rond Pasen voorspeld hebben. Het is fijn om te zien dat de voorspellingen klopten. En het is heel goed nieuws. Ik ben ook wel in mijn nopjes dat de voorspellingen zijn uitgekomen."

Van Dissel: "Bij alle onzekerheden over het verdere verloop staat één ding vast: de beschikbaarheid van vaccins en de vaccinatiebereidheid zijn heel belangrijk. Hoe sneller we vaccineren hoe beter het is. Mogelijk ook met een derde prik in het najaar zoals sommige andere landen willen doen."

Bron: NOS 210515

vrijdag 14 mei 2021

Van Dissel niet bang dat besmettingen plots weer toenemen

Besmettingen nemen plotseling niet weer  toe

De kans dat het aantal coronabesmettingen en ziekenhuisopnamen binnenkort weer omhoog zal schieten is volgens Jaap van Dissel van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet groot. Volgens hem is “met enige zekerheid te voorspellen” dat de dalende trend niet ineens weer zal ombuigen tot een toename.

De directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding herhaalde woensdag in de Tweede Kamer dat er wat hem betreft “voldoende zekerheid is dat we dalen”, zodra het gemiddelde aantal ziekenhuisopnames van coronapatiënten 20 procent lager ligt dan tijdens de piek van eind april. Dan kunnen de volgende versoepelingen worden doorgevoerd. Het gaat Van Dissel en het Outbreak Management Team (OMT), waarvan hij de voorzitter is, om het zevendaags gemiddelde.

Piek achter ons

Het lijkt in dit opzicht de goede kant op te gaan: uit ziekenhuiscijfers blijkt dat het gemiddelde al stevig daalt. Als dat doorzet, wordt aan de voorwaarde van het OMT voldaan. Van Dissel verwacht van de versoepelingen die het kabinet volgende week wil doorvoeren “een gering effect” hebben op verspreiding van het virus. Hij heeft “al met al vertrouwen dat stap twee goed kan”, zei hij, want de piek lijkt achter ons te liggen.

Immuun

Van Dissel wijst erop dat de besmettingscijfers afnemen doordat steeds meer mensen immuun zijn voor het coronavirus, zowel door vaccinatie als door eerder doorgemaakte infecties. Juist daarom is Van Dissel niet bang voor een plotselinge omslag.

Hij zei er wel bij dat in de modellen van het RIVM diverse aannames worden gedaan. Zo is de hoop dat vaccinatie niet alleen ziekte voorkomt, maar er ook voor zorgt dat mensen het virus nauwelijks nog bij zich dragen en doorgeven aan anderen. Daarover komen uit wetenschappelijke hoek “gunstige berichten”, aldus Van Dissel. Maar 100 procent zekerheid is daar niet over te geven. Als mensen na vaccinatie toch nog vaak het virus doorgeven aan anderen, terwijl ze zelf niet ziek worden, dan zal het indammen van de pandemie langzamer gaan.

Op een na hoogste besmettingsgraad van EU

Tegelijkertijd blijft opvolging van de basismaatregelen belangrijk, benadrukte Van Dissel. Hij wees erop dat nog altijd veel mensen in Nederland het virus bij zich dragen. Na Zweden telt Nederland nog de hoogste besmettingsgraad van de EU. Dat vindt de RIVM- bestuurder “niet fraai”.

Bron: Skipr 210512

woensdag 12 mei 2021

Tweede stap openingsplan per 19 mei in tekst

Op 19 mei worden de volgende coronamaatregelen losgelaten of aangepast, als de cijfers dit toelaten. Alle overige maatregelen blijven gelden.

Binnen sporten

Binnensportlocaties, zoals sportscholen en zwembaden, gaan weer open onder voorwaarden. Er is een maximum van 30 personen per ruimte en iedereen houdt 1,5 meter afstand. Er wordt individueel of met maximaal 2 personen en een trainer op 1,5 meter afstand gesport. Grotere groepslessen zijn niet toegestaan, tenzij het gaat om kinderen en jongeren tot en met 17 jaar. Wedstrijden en publiek zijn ook niet toegestaan. Kleedkamers zijn gesloten, behalve in zwembaden. Reserveren en een gezondheidscheck zijn verplicht. Binnen moet iemand een mondkapje dragen, maar deze mag af tijdens het sporten.

Buiten sporten in groepen

Buiten sporten in groepsverband kan weer, maar er zijn wel voorwaarden. Dit mag met maximaal 30 personen en iedereen houdt 1,5 meter afstand. Wedstrijden en publiek zijn niet toegestaan. Jongeren tot en met 26 jaar mochten eerder al meer op het gebied van buiten sporten. Zij mogen buiten gezamenlijk sporten zonder 1,5 meter afstand te houden.

Recreatie buiten

Attractieparken, natuurparken, dierentuinen en kinderboerderijen gaan onder voorwaarden open. Net als spellocaties buiten zoals minigolf, klimbossen en buitenspeeltuinen. Hier geldt: 1 persoon per 10 vierkante meter en bezoekers houden 1,5 meter afstand. Reserveren en een gezondheidscheck zijn verplicht. Een reservering is voor maximaal 2 personen, met uitzondering van kinderen en personen van eenzelfde huishouden. De binnenruimtes op deze terreinen, zoals een attractie binnen of een dierenverblijf binnen, blijven gesloten. Toiletten zijn wel open, net als looproutes door een binnenruimte, die nodig zijn om een deel van het buitenterrein te bereiken.

Kunst- en cultuurbeoefening binnen

Locaties voor kunst- en cultuurbeoefening binnen gaan open. Dit betekent bijvoorbeeld dat iemand weer muziekles, dansles en toneelles kan volgen. Dit kan, net als bij sport, met maximaal twee personen plus een docent. Grotere groepslessen zijn niet toegestaan, behalve als het gaat om kinderen en jongeren tot en met 17 jaar. Er mogen maximaal 30 personen in een ruimte. Mensen houden 1,5 meter afstand, behalve als dit niet kan voor het uitoefenen van de activiteit. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij dansen. Publiek is niet toegestaan. Reservering en een gezondheidscheck zijn verplicht. Binnen moet iemand een mondkapje dragen, maar deze mag af als dit nodig is om te kunnen oefenen of repeteren.

Kunst en cultuur buiten

Buitenlocaties voor podiumkunsten en filmvertoningen mogen open. Dit zijn bijvoorbeeld openluchttheaters. Ook hier gelden voorwaarden zoals: maximaal 30 personen en 1,5 meter afstand houden. Reservering is verplicht en kan voor maximaal 2 personen. Tenzij het gaat om kinderen of mensen uit eenzelfde huishouden. Een gezondheidscheck is ook verplicht. Openluchtmusea, beeldentuinen en openluchtmonumenten gaan ook weer open. Hier geldt: 1 persoon per 10 vierkante meter. Verder gelden dezelfde voorwaarden als voor de buitenlocaties podiumkunsten die hierboven genoemd zijn.

Verhuurlocaties open

Verhuurlocaties voor recreatieve activiteiten buiten mogen open. Dit betekent dat er bijvoorbeeld weer boten, kano’s en fietsen verhuurd worden.

Terrassen langer open

Buitenterrassen mogen open van 06.00 tot 20.00 uur. In de eerste stap in het openingsplan gingen terrassen al open van 12.00 tot 18.00 uur. Deze tijden zijn nu verruimd. Alle voorwaarden blijven gelden. Zoals maximaal 50 personen op een terras en maximaal 2 personen aan een tafel op 1,5 meter afstand. Tenzij dit mensen zijn uit eenzelfde huishouden. Terrassen bij sportlocaties mogen ook weer open. Hiervoor gelden dezelfde regels als op andere buitenterrassen.

Contactberoepen

Alle contactberoepen zijn toegestaan. Dat betekent dat ook de laatste categorie, de sekswerkers, de deuren weer mogen openen.

Reizen en zomervakantie

Vanaf 15 mei zijn reizen naar landen met een laag besmettingsniveau weer mogelijk. Check altijd het reisadvies op www.wijsopreis.nl. De veilige landen krijgen op deze website de kleurcode groen of geel. Vakantiereizen naar deze landen worden dan niet meer afgeraden. Op dit moment komen nog weinig landen in aanmerking voor een groen of geel reisadvies per 15 mei. Het kabinet hoopt dat er in de aanloop naar de zomer steeds meer landen als veilig worden aangemerkt. Let wel op, want ondanks dat een land op geel of groen staat, leggen de meeste landen aan reizigers uit Nederland beperkingen op, zoals een verplichte test of quarantaine. Kijk hier ook goed naar in het reisadvies. In landen met de kleurcode oranje zijn veel coronabesmettingen. Ga hier niet naar toe op vakantie. Alle niet-noodzakelijke reizen naar deze landen worden afgeraden.

Reizen met openbaar vervoer

Vanaf 19 mei vervalt het dringende advies om het openbaar vervoer alleen voor noodzakelijke reizen te gebruiken. Het nieuwe advies voor alle manieren van vervoer is dan om zoveel mogelijk op rustige momenten te reizen. Vermijd drukte onderweg en op stations.

Vervolgstappen openingsplan

De derde stap in het openingsplan staat nu op z’n vroegst op 9 juni gepland. Dan wordt bijvoorbeeld het thuisbezoekadvies verhoogd naar 4 personen en kan de horeca voor uiteten binnen open. Op 1 juni horen we of deze derde stap gezet kan worden. Welke maatregelen verder nog worden losgelaten, als de cijfers het toelaten, is te zien in dit overzicht van het openingsplan.


Bron: Rijksoverheid 210511

Corona maatregelen: stap 2


 

dinsdag 11 mei 2021

Weekcijfers RIVM: mogelijk minder dan 50.000 coronagevallen

In de afgelopen week zijn mogelijk minder dan 50.000 nieuwe coronagevallen vastgesteld en doorgegeven. Het zou voor het eerst sinds begin april zijn dat het aantal positieve tests onder die grens blijft.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) komt dinsdag met het exacte weekcijfer. Vorige week meldde het instituut dat het in de zeven dagen ervoor iets meer dan 52.000 meldingen van positieve tests had gekregen. Dat komt neer op gemiddeld 7441 gevallen per dag.

In de zes dagen erna zijn 41.579 nieuwe gevallen aan het licht gekomen, gemiddeld bijna 6930 per dag. Dat betekent dat het weekcijfer rond de 48.500 zou kunnen uitkomen.

In de wekelijkse update becijfert het RIVM ook hoeveel mensen in de afgelopen week zijn opgenomen in ziekenhuizen vanwege Covid-19, de ziekte die door het coronavirus wordt veroorzaakt. Vorige week ging het om 1633 nieuwe ziekenhuisopnames, van wie 377 op een intensive care kwamen te liggen. Dat was minder dan in


de week ervoor. Verder meldt het RIVM dinsdag hoeveel mensen zijn overleden aan de gevolgen van hun coronabesmetting. Vorige week meldde het instituut 128 sterfgevallen, de week ervoor 129. Dat aantal is nu mogelijk opgelopen richting de 150.

Verder berekent het RIVM dinsdag het nieuwe reproductiegetal. Dat gebeurt twee keer per week. Afgelopen vrijdag stond het op 0,93. Dat betekent dat de uitbraak langzaam kan doven. Het RIVM kijkt standaard ongeveer twee weken terug in de tijd, omdat het anders geen betrouwbaar cijfer kan geven. Het reproductiecijfer van 0,93 slaat dus op de situatie zoals die op 22 april was.

Bron ANP 210511

vrijdag 7 mei 2021

Reproductiegetal coronavirus daalt nog verder

Het coronavirus verspreidt zich nog langzamer door Nederland. Het zogeheten reproductiegetal is verder gezakt, van 0,94 naar 0,93. In de voorgaande dagen stond het cijfer zelfs op 0,91 en dat is het laagste peil sinds eind januari.


Als het reproductiegetal onder de 1 ligt, kan de uitbraak langzaam doven. Hoe verder het boven de 1 komt, hoe meer mensen besmet raken. In dat geval kan het aantal gevallen steeds sneller oplopen.

Twee keer per week, op dinsdag en vrijdag, berekent het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) het reproductiegetal. Daarbij kijkt het instituut standaard ongeveer twee weken terug in de tijd, omdat het anders geen betrouwbaar cijfer kan geven. Het reproductiegetal van 0,93 slaat op de situatie zoals die op 22 april was. Op 20 en 21 april was het getal 0,91.

Bron; ANP 210507

zondag 2 mei 2021

KBOPCOB: Wetsvoorstel samenwerking ouderenzorg sympathiek, maar nog niet voldoende

Wetsvoorstel samenwerking ouderenzorg nog niet voldoende

De bedoelingen van het concept- wetsvoorstel zijn zonder meer sympathiek. Het idee van de wet die minister De Jonge (VWS) wil indienen is de samenwerking tussen organisaties in de verschillende onderdelen (‘domeinen’) van de ouderenzorg verbetert. Of het ingewikkelde plan er daadwerkelijk toe gaat leiden dat er meer en beter wordt geïnvesteerd in preventieve maatregelen waardoor senioren langer thuis kunnen blijven wonen, moet echter nog blijken. Dit heeft KBO-PCOB deze week naar voren gebracht in reactie op een internetconsultatie over het voorstel. Gemeenten worden er nog te weinig toe aangezet om hun ondersteuning aan senioren te verbeteren.

Schotten zitten goede zorg in de weg

Belanghebbenden konden tot 20 april hun mening kenbaar maken aan het ministerie van VWS over een ontwerp–wetsvoorstel van minister De Jonge om te komen tot domein-overstijgende samenwerking in de langdurige zorg. Ouderen ondervinden er al jaren hinder van dat de langdurige zorg is opgesplitst in verschillende onderdelen (‘domeinen’), die worden uitgevoerd door verschillende organisaties: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door gemeenten, de wijkverpleging door ziektekostenverzekeraars en de Wet langdurige zorg (Wlz; hieronder vallen de verpleeghuizen) door zorgkantoren.
Omdat deze organisaties in de zorg vastzitten aan de belangen en verplichtingen binnen hun specifieke domein, is er te weinig aandacht voor het bredere belang van senioren. Ouderen hebben dikwijls te maken met verschillende vormen van zorg vanuit de diverse domeinen, die helaas te weinig op elkaar aansluiten.
Dit wordt ook wel ‘schottenproblematiek’ genoemd. Preventieve investeringen die mensen kunnen helpen langer thuis te blijven wonen, komen hierdoor bijvoorbeeld onvoldoende van de grond. De uitvoeringsorganisaties in de zorg hebben er ofwel geen financieel belang bij om hier geld in te steken, ofwel zij mogen hier volgens de wet niet eens in investeren.

Goed dat er een voorstel ligt

Het ontwerp-wetsvoorstel van minister De Jonge is bedoeld om iets aan dit probleem te doen – alleen dit al verdient naar de mening van KBO-PCOB waardering. De minister stelt onder andere voor om voortaan toe te staan dat zorgkantoren samen met andere partijen mogen investeren in zorg buiten hun eigen Wlz-domein. De gedachte is dat ouderen op die manier in staat worden gesteld langer op een goede manier thuis te blijven wonen, buiten de Wlz.

Laat ook gemeenten alles uit de kast halen

Maar hoewel de bedoelingen goed zijn, heeft KBO-PCOB twijfels over of het ingewikkelde plan de zorg ook echt in beweging zet. Marcel Sturkenboom (directeur KBO- PCO): “Gemeenten halen nog lang niet alles uit de kast om thuiswonende senioren te ondersteunen. Waarom belonen we gemeenten niet als dit tot goede resultaten leidt, en rekenen we ze er niet op af als ze het laten afweten?” Het wetsvoorstel richt zich nu nogal eenzijdig op het betrekken van zorgkantoren.

Hoe verder?

Minister De Jonge heeft zijn wetsvoorstel over domein- overstijgende samenwerking nog niet ingediend bij de Tweede Kamer. Het ministerie van VWS gaat nu eerst kijken naar de reacties die zijn binnengekomen van maatschappelijke organisaties, waaronder KBO-PCOB.

Bron: KBPPCOB 210430