De Grijze Ezel, koppig voor ouderen

koppig voor ouderen
Gestart op 14 april 2020, regelmatig opgeschoond, voorjaar 2023 volgende grote herziening.

Recente post voorop.Vaste pagina's op thema erachter.
Zie de gele navigatiebalk bovenaan
Koppeling met de archieven van Grijze Ezel en contactblad Senior.
Meer achtergronden en verdieping.
Zie de navigatiekolom rechts.
Oudere post kun je ook opzoeken.
Overzicht aan de rechterkant onderaan.

Op de mobiel, gebruik deze dwars, rol naar beneden en klik op Internetversie weergeven.

Focus op ouderen, hun mantelzorgers en verzorgers.

HryMenu

donderdag 30 juli 2020

Wonen En Zorg 2040, marktonderzoek HEVO

Verdubbeling zorgvraag en behoefte aan ouderenwoningen 

Alle gemeenten in Nederland staan voor een grote opgave op het gebied van ouderenhuisvesting en ouderenzorg. Ouderen wonen in toenemende mate zelfstandig en een beperkt deel van de ouderen woont in een verpleeghuis waarin ze zware zorg ontvangen. HEVO heeft voor alle gemeenten in Nederland in kaart gebracht wat de zorgprognose is en wat de ontwikkeling is van het aantal ouderen. Ook in de kleinere gemeenten verdubbelt de zorgprognose tot 2040 en verdubbelt het aantal 80-plussers. Er ontstaat een groot tekort aan ouderenwoningen en verpleeghuiscapaciteit. 

De grote toename van het aantal ouderen, het tekort aan verpleeghuiscapaciteit, het tekort aan geschikte woningen en het tekort aan zorgpersoneel vraagt om aandacht. Er dienen concrete nieuwbouwplannen ontwikkeld en gerealiseerd te worden om het tekort aan kwalitatief passende ouderenwoningen en verpleeghuiscapaciteit op te lossen. In de kleinere gemeenten speelt bovendien ook een schaal problematiek: de spreiding van inwoners en de dunbevolktheid zorgen voor een extra uitdaging om de zorg aan huis doelmatig te organiseren. Uit onderzoek van de brancheorganisatie voor zorgorganisaties (Actiz, 2020) blijkt dat de geplande uitbreiding van verpleeghuiscapaciteit bij lange na niet voldoende is. In 2025 zijn er 14.000 extra verpleeghuisplekken, terwijl er volgens TNO 30.000 nodig zijn. Meer ouderenwoningen met technologie in huis en slimme combinaties tussen professionele zorg en informele zorg thuis moeten volgens de brancheorganisatie een oplossing bieden. Daarnaast moet tevens de planvorming van de verpleeghuiscapaciteit worden versneld. 

“Ook in kleine gemeenten groot tekort aan geschikte ouderenwoningen” 


Langer thuis of in een verpleeghuis wonen? 

Het merendeel van de ouderen woont tot op zeer hoge leeftijd zelfstandig: dit geldt voor 92% van alle 75-plussers. Ouderen blijven vaker zelfstandig wonen. Redenen hiervoor zijn: het overheidsbeleid dat is gericht op het langer thuis blijven wonen, de zwaardere zorgindicatie-eis om toegang te krijgen tot langdurige zorg en de voorkeuren van ouderen zelf. Rabobank (2020) heeft in een recente publicatie aangegeven dat er een tekort is aan geschikte woonvormen voor ouderen van in totaal 250.000 woningen. 

HEVO ziet onderscheid in twee hoofd-woonvormen: enerzijds is er sprake van het wonen en krijgen van zware zorg in een verpleeghuis en anderzijds gaat het om woningen voor ouderen waarin zij comfortabel kunnen wonen en leven en die geschikt zijn voor het ontvangen van zorg indien dat nodig blijkt. 

Voor de 8% van de 75-plussers die niet thuis woont, zijn er verpleeghuizen in verschillende vormen. Er zijn verpleeghuizen waarbij de bewoners vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) zowel de zorg als het wonen vergoed krijgen en zij een eigen bijdrage betalen via het Centrum Indicatiestelling Zorg. Daarnaast zijn er verschillende vormen van woonzorgcomplexen waarbij de bewoner zelf een vergoeding betaalt voor onder andere het wonen en waarbij de zorg wordt vergoed vanuit de Wlz. Hierbij wordt de zorg vaak vergoed door middel van het Volledig Pakket Thuis of het Modulair Pakket Thuis. In deze woonzorgcomplexen ontvangen bewoners intensieve zorg. Verreweg de grootste groep ouderen woont thuis en wil ook graag zelfstandig blijven wonen. Voor deze groep ouderen neemt de lokale vraag naar geschikte woningen substantieel toe. 

Realiseer woningen waar ouderen om vragen 

Er zijn verschillende woonwensen van ouderen. Het huidige lokale aanbod van woningen sluit hier nog niet onvoldoende bij aan. Er ontstaan langzaam verschillende woonvormen van geschikt wonen voor ouderen waarbij bewust de keuze wordt gemaakt te verhuizen om bijvoorbeeld bij elkaar te wonen met gelijkgestemden of juist dichter bij noodzakelijke voorzieningen zoals winkelvoorzieningen en zorg. 

HEVO signaleert dat deze groep neemt kwantitatief in verreweg de meeste gemeenten tot 2040 verdubbelt. De verschillen in woonwensen van deze ouderen moet lokaal worden opgehaald. De lokale vraag vraagt om lokale woon- en woonzorgoplossingen. Dit vraagt om aantrekkelijke woonprojecten. 

Conclusie

De urgentie om geschikte woningen en verpleeghuizen voor ouderen te realiseren is hoog. De cijfers laten zien dat het aantal ouderen tot 2040 ook in kleine gemeenten meer dan verdubbelt. De zorgindicatieprognose laat zien dat de komende 30 jaar een toename van 1 miljoen zware zorgindicaties wordt verwacht. 

Om geschikte woongebieden voor ouderen te creëren, pleit HEVO voor het ontwikkelen van geschikte woningen in gebieden met een verhoogd voorzieningenniveau, juist ook in de kleinere gemeenten. Uit het door HEVO uitgevoerde onderzoek blijkt dat ook in de kleinere gemeenten een grote behoefte is aan geschikte woningen en zorgvastgoed. De vorming van woonservicegebieden kan hieraan bijdragen. Een woonservicezone heeft allerlei soorten woningen, met en zonder aanpassingen, voor jong en oud. 

Naast voldoende aanpasbare (levensloopbestendige) en/of aangepaste woningen is er ook (woon)ondersteuning en zijn er diverse welzijns- en zorgdiensten voor bewoners. Het realiseren van geschikte woningen en zorgvastgoed in dorpen en wijken met voldoende voorzieningen draagt bij aan het langer zelfstandig kunnen wonen. Het realiseren van geschikte woningen en meer zorgvastgoed is noodzakelijk, ook in kleinere gemeenten, om tegemoet te komen aan de verwachte verdubbeling van de 80-plussers en aan de groei van 1 miljoen meer zorgindicaties. 

Bron: Marktonderzoek Gemeenten Nederland HEVO B.V. | Postbus 70501 | 5201 CB ‘s-Hertogenbosch | +31 (0)73 6409 409 | info@hevo.nl | www.hevo.nl | www.rpmbyhevo.nl 

zaterdag 25 juli 2020

Zomerbellijn

KBO-PCOB start Zomerbellijn voor senioren


Vanaf maandag 27 juli start seniorenorganisatie KBO-PCOB een speciale Zomerbellijn voor senioren. De lijn is er voor ouderen die om een praatje verlegen zitten, behoefte hebben om hun verhaal kwijt te kunnen, of zomaar even wat gezelligheid zoeken. Manon Vanderkaa, directeur van KBO-PCOB: “Nu de zomervakanties zijn begonnen, merken we dat veel senioren contact met anderen missen. De kinderen en kleinkinderen zijn op vakantie, de huishoudelijke hulp is ook een paar weken vrij. Mensen voelen zich dan snel eenzaam of willen gewoon even tegen iemand aan praten. Voor deze mensen hebben we de Zomerbellijn in het leven geroepen.”

De KBO-PCOB Zomerbellijn is op maandag tot en met donderdag van 10 uur tot 13 uur te bereiken op 030 3400 680.

woensdag 22 juli 2020

Respijtzorg voor mantelzorgers

Logeerzorg werkt

Het ministerie van VWS is begin 2019 gestart met de pilot Logeerzorg in tien gemeenten. Doel is om mantelzorgers op adem te laten komen door hun thuiswonende partner tijdelijk in een verpleeghuis te laten logeren. Bij 9 op 10 mantelzorgers van wie de naaste gebruik heeft gemaakt van logeerzorg, wordt dat doel inderdaad bereikt.

Toch is de drempel om gebruik te maken van respijt hoog. Ze vinden het moeilijk om de zorg van hun naaste aan iemand anders over te dragen. Ze denken dat hun naaste niet naar een logeerhuis wil. Of vermoeden dat hun naaste zo verward zal raken van ergens anders slapen, dat ze het niet aandurven.

Door hierover te praten, kunnen mantelzorgondersteuners behoeften beter signaleren, logeerzorg bespreekbaar maken en helpen bij het vinden van een goede plek.

Het is erg belangrijk dat er een goede inschatting wordt gemaakt van welke zorg de cliënt die komt logeren nodig heeft. Sommige logeerhuizen worden volledige gerund door vrijwilligers en voor bepaalde cliënten is dat prima. In andere logeerhuizen zijn meer medische professionals aanwezig. En vaak ook cliënten waarbij de ziekte(s) al verder gevorderd zijn. Een ‘te zware’ zorgomgeving kan onprettig zijn.

Bron: MantelzorgN 8 juli 2020

zondag 19 juli 2020

Zorg voor ouderen

Hoe ontwikkelt zich de zorg voor ouderen?

Bron RIVM

Dit makt deel uit van een uitstekend rapport van Actiz & ANBO.

De woonsituatie in Heemskerk 2020 > 2040:


vrijdag 17 juli 2020

Mantelzorg & 2de coronagolf

Sociaal Cultureel Planbureau: ‘Houd bij mogelijke tweede coronagolf extra rekening met mantelzorgers’


Bij een mogelijke tweede coronagolf dient er rekening gehouden te worden met de overbelasting van mantelzorgers. Dat is het advies van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) op basis van haar onlangs verschenen beleidssignalement ‘Maatschappelijke gevolgen coronamaatregelen Mantelzorgers’.

De coronacrisis heeft grote impact gehad op het leven van mantelzorgers, bleek uit eerder onderzoek van het SCP. Zij werden extra belast omdat andere ondersteuning weg viel, of omdat de verhuizing van een naaste naar een instelling werd uitgesteld. Ook zorgden bepaalde maatregelen ervoor dat mantelzorg niet, of nauwelijks, kon worden verleend, laat het SCP weten.

Nadrukkelijker rekening houden


Het SCP adviseert om bij een mogelijke tweede coronagolf extra rekening te houden met het belang en de specifieke situatie van de mantelzorgers. Bijvoorbeeld bij de te maken keuzes over het afschalen of stopzetten van de thuiszorg en dagbesteding bij een nieuwe golf. Ook zou er nadrukkelijker rekening gehouden kunnen worden met mantelzorgers door een veilige werkomgeving voor ze in te richten, zodat zij ook in de toekomst hun werk kunnen voortzetten.


Bron Skipr Redactie15 juli 2020

zaterdag 11 juli 2020

Coronavirus en eenzaamheid bij ouderen



Met name oudere mensen zijn extra kwetsbaar. Niet alleen omdat zij vatbaarder zijn voor het virus, maar ook omdat zij in een sociaal isolement terecht kunnen komen. Nu de overheid en het RIVM adviseren om sociale contacten zoveel mogelijk te beperken en bezoek aan ouderen en mensen in een kwetsbare positie zoveel als mogelijk te voorkomen, komt het aan op creatieve manieren om toch aandacht te hebben voor deze mensen.

Movisie-expert Jan Willem van de Maat: 'Nu fysiek contact vermeden moet worden zijn er legio andere mogelijkheden om toch oog te hebben voor ouderen. Denk aan een telefoontje, appje, videogesprek, kaartje. Zoals elke crisis brengt ook de coronacrisis een kans met zich mee.' 

Ouderenbonden

Het is verstandig én begrijpelijk dat familie en mantelzorgers die verkouden of grieperig zijn, op dit moment niet bij kwetsbare ouderen op bezoek gaan volgens ouderenbond ANBO. Ouderen willen, net als niet-ouderen, liever niet tegen een besmetting oplopen. Van de Maat: ‘De directeur-bestuurder van ouderenbond ANBO gaf aan dat zij veel signalen krijgen uit hun achterban dat ouderen zich grote zorgen maken. Ouderen mijden activiteiten en ontmoetingsplekken omdat ze bang zijn het virus op te lopen. Terwijl die wekelijkse sociale contacten en ontmoetingsplekken zo belangrijk voor hen zijn!’

Movisie-expert Els Hofman: ‘De ouderenbonden ANBO heeft een telefoonlijn ingesteld voor ouderen die vragen hebben over het virus of hun zorgen willen uiten. Ouderen kunnen naar 0348-466666 bellen, ook voor een praatje. KBO/PCOB heeft een flitsonderzoek onder ouderen gehouden naar het coronavirus. Wat daaraan opvalt, is dat slechts 4% van de ouderen bang is om zelf ziek te worden. Tegelijk zegt meer dan de helft van de ouderen drukke plekken te mijden .’

Initiatieven versterken solidariteit

'Onlangs nog meldde de WRR dat de sociale cohesie in buurten afneemt. Mensen kennen elkaar niet meer. Doordat mensen nu thuis aan het werk zijn, zoals ook onze Movisie-collega’s is er misschien meer ruimte om mijn buurtgenoten te ontmoeten op straat. Veel mensen en organisaties nemen het initiatief om hulp aan te bieden in de wijk. Denk aan het halen van boodschappen. (Zoek op sociale media naar #coronahulp (eventueel met de plaatsnaam) of kijk in wijken buurtgroepen op Facebook).' 

Van de Maat: 'Mensen bieden aan om boodschappen te doen, de hond uit te laten, laten weten dat ze een auto beschikbaar hebben en dat ze op kinderen willen passen. Het laat zien dat de crisis ook verbroedert.’ Hofman: ‘De maatregelen die nu worden genomen dienen op die manier niet alleen de gezondheid, maar helpen ook de familiariteit en solidariteit te versterken .’

Ontmoeting alleen is niet voldoende

Toch is ontmoeting alleen niet voldoende om mensen die te maken hebben met eenzaamheid en sociaal isolement, niet voldoende. Van de Maat: ‘Investeren in betekenisvolle sociale relaties is van groot belang om eenzaamheid te voorkomen en terug te dringen. Je ziet dat dit door de aanpak van het coronavirus onder druk komt te staan.’ Hofman: 'Sociale relaties hebben zowel een beschermend effect als een verminderend effect op gezondheidsproblemen. Dit kan leiden tot een slechte mentale en fysieke gezondheid.’ Het proces van vereenzamen speelt zich af over jaren. Het verminderen van eenzaamheid kost dan ook tijd en energie, omdat vaste patronen doorbroken moeten worden. Een stapsgewijze aanpak, met verschillende achtereenvolgende interventies, is nodig.’

Verder lezen

Ouderen met een migratieachtergrond, die zich onder normale omstandigheden al meer eenzaam voelen dan ouderen zonder migratieachtergrond, voelen zich in deze tijd nog eenzamer. Hoe kan hen goede zorg en ondersteuning geboden worden? Onderzoekers van het Kennisplatform Integratie & Samenleving Joline Verloove en Hanan Nhass delen tips uit hun onderzoek naar eenzaamheid onder ouderen met een Marokkaanse achtergrond. Het rapport "Tussen-verveling-en-vereenzaming" is opgenomen in het Coronadossier. Bereikbaar via de leeskelder: map Overig Nieuws.

Bron: Movisie 18 maart 2020


woensdag 8 juli 2020

RIVM:Verspreiding coronavirus via aerosolen is mogelijk


Verspreiding  coronavirus via aerosolen is  mogelijk


Het is mogelijk om blootgesteld te worden aan het coronavirus via fijne vochtdruppels die in niet- geventileerde ruimtes uren kunnen blijven hangen. Dat schrijven wetenschappers van het RIVM. Zij hebben via een model onderzoek gedaan naar deze zogenoemde aerosolen.

In hoeverre het virus via aerosolen ook overgedragen wordt, blijft wel onduidelijk, benadrukken de onderzoekers. De besmettelijkheid van de virussen in de aerosolen is niet onderzocht. Afgelopen weken zwengelde opiniepeiler Maurice de Hond daarover een discussie aan; hij is ervan overtuigd dat kleine ademdruppeltjes in de lucht een grote rol spelen. Wetenschappers zijn daar niet zeker van.

De RIVM-wetenschappers keken in hun onderzoek onder meer naar hoeveel aerosolen er vrijkomen na bijvoorbeeld een hoest of bij praten. Daaruit blijkt dat na een nies de meeste kleine druppels in de lucht blijven hangen, gevolgd door een hoest, twintig minuten praten en ademen.

Vervolgens onderzochten ze de kans op blootstelling aan het virus op basis van meerdere scenario's. Hierbij is uitgegaan van twee verschillende ruimtes zonder ventilatie: een volgepakte stadsbus en een kamer van 15 bij 15 meter, zoals een restaurant of vergaderruimte.

Hoeveelheid druppels

Hoe groot de kans is dat iemand in aanraking komt met het virus hangt af van een aantal factoren, zoals de grootte van de ruimte en de tijd dat iemand er verblijft, maar ook de hoeveelheid druppels die een coronapatiënt ontwikkelt en hoeveel virusdeeltjes daarin zitten.

Vooral die laatste twee blijken nogal te verschillen per patiënt, licht onderzoeker Erwin Duizer toe, die verrast was door deze variatie. "De ene persoon kan honderdduizend keer zoveel virusdeeltjes per milliliter vocht hebben als een ander. En de hoeveelheid druppels verschilt ook sterk. Het speelt mee of mensen bijvoorbeeld met consumptie praten of niet, of iemand een natte of droge hoest heeft."

Volgepakte bus

In de meeste gevallen is de kans dat iemand in aanraking komt met het virus via aerosolen volgens de RIVM- onderzoekers minder dan 1 procent. Bij driekwart van de coronapatiënten zitten er een miljoen virusdeeltjes of minder in een milliliter vocht, en daarbij is de kans op overdracht klein.


Maar er zijn ook uitschieters. Een op de twintig patiënten heeft een hoge virusconcentratie van honderd miljoen virusdeeltjes per milliliter vocht. Als zo iemand in een volle bus hevig niest, is de kans dat minstens één ander persoon wordt blootgesteld aan het virus 100 procent.

Daarmee is niet gezegd dat diegene ook daadwerkelijk besmet raakt. Daarvoor is volgens Duizer aanvullend onderzoek nodig. Het is daardoor op dit moment moeilijk te zeggen hoe groot de rol van aerosolen is bij besmettingen.

Duizer: "In het totaalplaatje zal het af en toe voorkomen, maar zelfs als iemand met veel virusdeeltjes zich aan de voorschriften houdt, droog praat en hoest is er alsnog niet zo veel aan de hand."

Open brief aan WHO

Afgelopen week hebben 239 wetenschappers uit 32 landen een open brief geschreven aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), waarin ze oproepen de corona-richtlijnen aan te passen.

De wetenschappers zeggen genoeg bewijs te hebben dat het virus via aerosolen wordt overgedragen en adviseren daarom zelfs op anderhalve meter afstand een mondkapje te dragen. Ook schrijven ze dat het installeren van goede filters en ventilatiesystemen de verspreiding kan voorkomen.

Hierbij kan de kanttekening worden geplaatst dat deze brief vooral is ondertekend door natuurkundigen en ingenieurs, mensen met kennis over hoe druppels zich gedragen, maar weinig van de ondertekenaars hebben kennis van hoe virusdeeltjes zich gedragen en hoeveel besmettelijk materiaal die druppeltjes kunnen bevatten.

Goed ventileren

Wat Duizer betreft is het nog te vroeg om de corona- richtlijnen aan te passen, omdat niet duidelijk is hoeveel mensen daadwerkelijk via aerosolen worden besmet. Ook is nog niet precies duidelijk wat 'goed ventileren' inhoudt.

"Ventileren is altijd een goed idee, niet alleen voor corona. Maar goed ventileren is technisch lastig omdat je eigenlijk per ruimte moet kijken hoe je dat aanpakt. Je wilt niet door verkeerd ventileren de virusdeeltjes van een ziek persoon juist in het gezicht van tien anderen waaien."

Bron NOS 200707

vrijdag 3 juli 2020

Advies voor thuiswonende ouderen

Hoe is de zorg voor thuiswonende ouderen in de toekomst op peil te houden? De Commissie Toekomstig zorg thuiswonende ouderen geeft met een advies antwoord op die vraag. Niet met panklare oplossingen en kiezelharde garanties; als die te geven zouden zijn, had de vraag niet aan hen gesteld hoeven te worden. Wel met perspectieven en oplossingsrichtingen, aansluitend bij initiatieven en bewegingen die nu al zichtbaar zijn.

Dit definitieve advies wijkt op verschillende punten af van de eerste versie die zij in januari 2020 publiceerden en wel om twee redenen. Allereerst zijn suggesties en commentaren uit het veld verwerkt: suggesties en commentaren die vanuit een gevoelde urgentie vooral aandrongen op aanscherping van onze aanbevelingen. Daarnaast hebben wij onze adviezen getoetst aan ervaringen in en met de (ouderen)zorg gedurende de huidige coronacrisis.

We geven hier niet het volledige advies weer, kijk daarvoor naar de map "overig nieuws" in het Corona Dossier bereikbaar via de leeskelder. 

Veel van hun aanbevelingen zijn uiteindelijk terug te voeren tot vier centrale adviezen

Ga (ver)bouwen!

De fysieke woon- en leefomgeving is voor ouderen cruciaal om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen en zo min mogelijk afhankelijk te worden van zorg. Nieuwe woon- vormen, tussen het aloude eigen huis en verpleeghuis in, kunnen een oplossing bieden. Te midden van alle problemen op de woningmarkt wordt er ook voor ouderen veel te weinig gebouwd en verbouwd. Met als gevolg niet alleen een suboptimaal woningaanbod voor ouderen, maar ook een belemmering van de doorstroming op de woningmarkt.

Ga digitaal!

Die aanbeveling is niet alleen gericht aan aanbieders van professionele zorg en onder- steuning, voor wie ‘digitaal het nieuwe normaal’ moet worden. Ook ouderen zelf zullen veel meer gebruik moeten maken van digitale technologieën, om hun dagelijks leven makkelijker en aangenamer te maken. Grootschalig gebruik kan leiden tot meer eigen regie, een hogere kwaliteit van leven en een doelmatiger inzet van schaarse zorgverleners. Het is een van de weinige oplossingsrichtingen die kan leiden tot een grotere intensiteit en hogere kwaliteit van zorg zónder inzet van meer arbeidskrachten en zonder de daaruit voortvloeiende verergering van het probleem van de betaal- baarheid en organiseerbaarheid van de zorg.

Werk samen!

Maar ook als het lukt om voor genoeg geschikte woningen te zorgen en het normaal wordt om digitaal te leven en te zorgen, zullen er veel ouderen zijn die persoonlijke professionele zorg en ondersteuning nodig hebben. Daarop richt zich ons derde belangrijke advies: werk samen! We zullen de komende decennia in de zorg voor ouderen moeten woekeren met schaarse middelen, zowel wat betreft de financiën als minstens zozeer de mensen. Gegeven die krapte is lokale en regionale samen- werking, teneinde schaarse middelen doelmatig te kunnen inzetten, belangrijker dan keuzevrijheid en concurrentie.

Leer van de coronacrisis!

De coronacrisis is nog niet voorbij, maar nu al is zichtbaar dat zij ons behalve verlies en verdriet, ook goeds heeft gebracht. Het gebruik van digitale technologieën in zorg en ondersteuning heeft een enorme impuls gekregen. Partijen die moeite hadden elkaar te vinden, hebben eendrachtig samengewerkt. Data konden wél worden uitgewisseld, regierollen werden wél geaccepteerd. Het bleek allemaal mogelijk en was allemaal nodig. Laat die energie en dat potentieel nu niet verdwijnen als de crisis straks verminderd of verdwenen is, maar behoud het goede en koester het momentum. 

Waarom zouden wij de Grijze Ezel opgericht hebben?